LoREco

De realiteit

Loreco

Wat hebben jullie bereikt? Zijn jullie initiële uitgangspunten veranderd en waarom? Waar of hoe hebben jullie moeten bijsturen?

Jonas Van Lancker: In het begin van het project formuleerden we bouwstenen en een onderliggend economisch model (ecodesign). Daarmee hebben we nuttige stappen gezet. In het project zijn we gaan proberen of we die in de praktijk konden brengen. Die andere bouwstenen zoals de IT-tools die we ontwikkeld hebben, de modellen die er zijn, de netwerken die wij uitgebouwd hebben, dat zijn de dingen die we echt nodig hadden om te geraken tot de case in Lichtervelde. Die case zie ik als onze belangrijkste verwezenlijking. Maar dat is een traject van lange adem geweest, een proces met vallen en opstaan. En het loopt ook nog allemaal niet perfect zoals we het gedacht hebben. We hebben wel een groep mensen kunnen overtuigen om mee te gaan in ons idee. En daaruit hebben we dan ook veel kunnen leren. We hebben natuurlijk ook lessen getrokken uit het voortraject, maar in deze case kunnen we nu ook zien wat het in de praktijk doet met de betrokkenen en wat er nog kan verbeteren.

LAB - De toekomst is lerend

Focus WTV maakte een reportage over de testcase met de alternatieve klaverkes in Lichtervelde.

Geert Hofman: We hebben eerst heel veel tijd gespendeerd aan ons verhaal brengen naar verschillende potentiële kandidaat-gemeentes die ermee aan de slag zouden kunnen gaan. Dat bleek een hele moeilijke zoektocht. We hebben ook met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) gesproken. Maar het beslissingsproces om daar op gemeenteniveau mee aan de slag te gaan, verloopt heel traag. En natuurlijk heb je niet alleen de gemeente nodig, maar ook een geïnteresseerde groep mensen in die gemeentes.Meer over ‘samen organiseren voor transitie’ lees je hier. Voor een pilootproject hadden we eigenlijk vierhonderd deelnemers nodig. Uiteindelijk heeft het idee wel wortel geschoten in Lichtervelde. Lichtervelde is echter een heel kleine gemeente, en er was al een groep vrijwilligers van ongeveer 100 personen die iets dergelijks aan het uitproberen waren. Dat betekende dat we al bij voorbaat wisten dat we het economische model zoals we het bedachten niet zouden kunnen implementeren. Maar het gaf ons wel het voordeel dat we konden proberen om het model in te voeren in een kleine groep enthousiastelingen. Hier en daar vind je nog zo’n groepen. Als we voldoende tijd hadden gehad, dan hadden we zeker nog meer experimenten kunnen doen.

Jonas Van Lancker: De groep mensen die we vonden in Lichtervelde was de katalysator om ons te doen besluiten om met die groep iets te gaan doen. Want anders waren we te lang in die zoekfase blijven zitten. Daarna volgde de opstartfase waarin we ons moesten afvragen hoe we het nu concreet gingen doen, wie we erbij gingen betrekken, wat de regels waren en hoe die zouden worden bepaald. Daar zijn we ook een hele tijd mee bezig geweest. We moesten ook uitzoeken hoe we alles gingen financieren en of het überhaupt wel gefinancierd moest worden? Want in principe kan je perfect een munt opzetten die geen dekking heeft en waar dus geen euro financiering mee gemoeid is, zelfs als je dat element van basisinkomen erbij wil.

LAB - De toekomst is lerend

Ons huidige geldsysteem was vroeger gebaseerd op een goudstandaard, maar die hebben we losgelaten op een bepaald moment. Dus de waarde van onze euro is ook maar gewoon gebaseerd op afspraken tussen staten die garanderen dat er niks mee gaat gebeuren. In principe kan je dat met een complementaire munt ook, maar die afspraken gelden dan in een klein groepje en dan is er natuurlijk wel een risico aan verbonden. Daar hebben we dus lang over gediscussieerd. Uiteindelijk hebben we besloten dat tijdens de experimentele periode elke ‘klaver’ gedekt zou zijn door een euro. Maar dan moesten we die euro’s vinden natuurlijk. Daarom zijn we met de gemeente in gesprek gegaan. Dat heeft ook wel wat voeten in de aarde gehad. Uiteindelijk hebben we dan zelf die middelen ter beschikking gesteld vanuit het project. Daar hebben we intern wel wat discussie over gehad, want dat was niet van in het begin voorzien. Maar zeker als je maar een jaar experimenten kunt doen, was dat nodig. Ook naar de handelaars toe die de munten zouden ontvangen. Als die niet zeker zouden zijn dat de klavers gedekt waren door euro’s, dan zou het heel moeilijk geweest zijn om ze mee te krijgen.

Geert Hofman: En dan was er nog een ander extern probleem. De coronacrisis heeft ons natuurlijk geen deugd gedaan. We hebben een aantal geplande events moeten uitstellen omdat je niet online kan doen wat je fysiek kan doen. Nog een ander element was dat we een IT-tool zouden ontwikkelen om te kunnen betalen met klavers. Die heeft ook heel veel vertraging opgelopen door problemen bij de ontwikkelaar. Daardoor zijn we veel later dan gepland kunnen beginnen. Oorspronkelijk zou het experiment 1,5 jaar lopen. Dat is dan altijd maar ingekort. Tijdens de projectduur konden we negen maanden kijken hoe het liep, maar we blijven sowieso een jaar doorgaan. Tijdens die periode en ook daarna zullen we blijven data verzamelen.

Jonas Van Lancker: Dan moesten we die 100 mensen nog op de app krijgen en een gegarandeerd basisinkomen geven. Door corona en doordat het proces langer duurde dan gedacht, merkten we dat het moeilijk was om al die vrijwilligers te heractiveren. We weten nu dat al je al bijna vier jaar nodig hebt om alles goed op te zetten. De mensen achter het Britse Bristol Pound zijn ook drie jaar bezig geweest met de conceptuele fase voor ze echt van start konden gaan. Wij hebben dat veel sneller moeten doen en dat was zeker niet eenvoudig.

Negen transitie-experimenten verkregen vanuit het Europese Sociaal Fonds financiering en ondersteuning.