LoREco
De lessen
Wat was de uitdaging om het project op te starten? Wat ervaarden jullie als een probleem? Waarom wilden jullie dit project doen?
Geert Hofman: Als we opnieuw zouden kunnen beginnen, en met de kennis en ervaring die we nu hebben, zou ik zeker eerst beter bestaande oplossingen bestuderen, bijvoorbeeld voor de betaaltool.
Jonas Van Lancker: Ja, want we hoorden nog niet zo lang geleden dat ook de mensen van het Britse Bristol Pound eerst aan het werken waren met technologie die al een beetje verouderd was. Daardoor was het veel moeilijker om te betalen met de Bristol pound in plaats van met gewone ponden. Je moest bijna 37 cijfers intypen voor je kon betalen. Dan krijg je mensen natuurlijk veel moeilijker mee. Ook wij waren eerst met een ontwikkelaar in zee gegaan die uiteindelijk niet de ervaring had die nodig was, dus wij liepen het risico om ook die weg op te gaan. Daarna hebben we toch nog de juiste software gevonden die al een bewezen track record had. Dus die les hebben we al zeker geleerd.
Geert Hofman: We hadden die software wel overwogen in het begin, maar toen zat er een bepaalde functionaliteit die we nodig hadden nog niet in, bijvoorbeeld voor de demurrage (de negatieve rente die gerekend wordt als de munt niet wordt uitgegeven). Daarom hebben we naar andere oplossingen gekeken. Die functionaliteit is er dan daarna wel bijgekomen, maar toen waren we al met die andere mogelijkheden begonnen. Die waren open source, en dat had ook onze voorkeur. Uiteindelijk zijn we dan toch opnieuw bij het bedrijf Cyclos terechtgekomen die een open source applicatie voor Lichtervelde heeft gebouwd.
Ze ontdekten dat dit mede door hun communicatiestijl kwam. Die was nogal belerend. Dat hebben zij achteraf ook ingezien. Zij hamerden vooral op het economische argument, of eigenlijk zelfs het systemische argument, namelijk ‘ons geldsysteem is kapot en dus moeten we iets doen aan de lokale economie’. Om dat te verstaan moest je al hoger opgeleid zijn. Ze leerden dat je mensen met alleen rede niet kan overtuigen, maar dat je op emotie moet inzetten en eigenlijk nog meer gewoon moet laten zien dat het heel handig is voor hen. Dus ze ondervonden dat het niet gemakkelijk was om particulieren te overtuigen, maar ook de handelaars zagen er niet onmiddellijk voordeel in. Wij hebben geleerd dat we soms ook te vaak over het systemische bezig zijn en minder over waarom het zo’n handig systeem is voor iedereen. Tegelijk hebben we wel altijd benadrukt, ook voor de app bijvoorbeeld, dat het gemakkelijk in gebruik moet zijn. Het maakt niet uit of iets technisch heel hoogstaand is. Het belangrijkste is dat het mensen geen extra moeite mag kosten. We denken nu nog verder na over de boodschap die we de volgende maanden nog willen verspreiden om het te laten groeien.
Geert Hofman: Het was wel eens goed om te horen dat de mensen van de Bristol pound ook met de nodige moeilijkheden hebben geworsteld en heel wat lessen hebben moeten leren. Het grote verschil met onze klavers is dat de Bristol pound geen basisinkomen verbindt aan de munt. Nog een verschil was dat de relatie tussen de Britse pond en de Bristol pound één op één was. Dus eigenlijk zijn er nog minder redenen dan bij onze klavers om in het systeem te stappen. Je wisselt gewoon honderd pond in voor 100 Bristol pound, maar je kunt er alleen niet buiten Bristol mee betalen. De enige reden van de Bristol pound is dus dat zij de lokale economie willen stimuleren. En dat is minder dan wat wij met LoREco betrachten.
Een belangrijke les is het belang van goede marketing en hoe en naar wie je communiceert. Dat was ook voor ons een eye-opener.
– Jonas Van Lancker
Hoe ziet het LoREco-systeem eruit, in een ideale wereld, op een grotere schaal?
Jonas Van Lancker: In een ideale wereld breng je een diverse groep mensen samen die in het systeem willen stappen. En het systeem moet ondersteund zijn door de stad of de gemeente. Ze zijn niet per se trekkers of ze leggen niet per se geld op tafel. Maar ze staan erachter en ze helpen mee om het initiatief te trekken.Over ‘samen organiseren voor transitie’ lees je hier meer. Hetzelfde geldt voor de verenigingen in de gemeente, de particulieren en de handelaars. Je hebt dan een groep waar iedereen in vertegenwoordigd is en die voor die munt gààt en die de idee ook verder willen uitdragen. Dan kan je gaan samenzitten met die groep en nadenken over hoe die munt nog verder kan verbeterd worden. In ons experiment blijkt dat niet iedereen in de groep echt dezelfde taal spreekt. Er is een soort haat/liefde-verhouding met de munt. Een aantal mensen heeft een andere politieke kleur en je merkt dat dit op de duur toch gaat meespelen. Maar als je een rijk basisnetwerk hebt, dan kan je daar beter op bouwen. Vandaar blijf ik denken dat je zo’n munt in een centrumstad voor meer verschillende doeleinden kunt gebruiken. Het voordeel van een kleinere gemeente is dan weer dat iedereen elkaar toch nog net iets beter kent, waardoor het iets gemakkelijker is om het systeem te verspreiden.
Bij de lancering van de Klavers in Lichtervelde. Met Jonas Van Lancker (2de van rechts)
Geert Hofman: Bijvoorbeeld in Bristol heb je een half miljoen potentiële gebruikers. Maar als je dan keek naar het effectieve aantal gebruikers, dan was dat een heel klein percentage. Terwijl als er in Lichtervelde 100 deelnemers effectief de klavers zouden gebruiken, dan zit je procentueel zelfs beter. Er zijn nu ook al 10 handelaars waar met klavers kan betaald worden. Vergeleken met Gent of Brugge is dat niets, maar in Lichtervelde is dat al heel wat.
Jonas Van Lancker: In een centrumstad is het waarschijnlijker wel wat moeilijker om de munt ingang te doen vinden, maar eens de bal rolt, heb je wel een grotere massa.
Geert Hofman: In een kleine gemeente is alles fragieler natuurlijk. Een klein netwerk kan meer betekenen, maar als er dan enkelen uitvallen, dan hapert het systeem al snel.
Jonas Van Lancker: In een ideale wereld hadden we ook al de software klaar gehad voor we in het veld zouden gaan. Want zelfs als alles vlot verloopt, blijft er toch nog altijd de angst of de app wel zou werken als die werkelijk geïntegreerd zou worden.
Geert Hofman: En natuurlijk – in een ideale wereld met een app die helemaal klaar is – zou je dan eerst meer experimenten opgezet hebben. Bijvoorbeeld naast Lichtervelde ook een groep in Gent, of in Kortrijk, zodat je verschillende dynamieken had kunnen zien ontstaan en kunnen vergelijken. Misschien zou je dan ook verschillende doelstellingen zien ontstaan en veranderingen in hoe je je systeem kan opzetten. Want dat is ook hoe wij ‘groei’ zien in ons concept, namelijk dat het in verschillende steden op een andere manier vorm krijgt. In Lichtervelde heeft het zich bijvoorbeeld als een inktvlek verspreid, maar op de duur is er dan niet veel verschil meer met een nationaal muntsysteem. Daar gaat het dan eerder over ‘multiplicatie’ in plaats van ‘groei’ zoals wij dat zien.