Meester van je eigen leerweg

Waarover gaat dit?

In 2050 heeft het vast patroon van school-werk-pensioen zijn betekenis verloren. Een mensenleven is een mozaïek van leren, werken en leven waarbij leren op verschillende plekken en gedurende de hele levensloop plaatsvindt. In ieder schuilt een passie. Van deze passie maken we ons levenswerk. Zo creëren we onze persoonlijke leerweg. We werken en leren omdat we goesting hebben, om onze unieke ambities, competenties en interesses te volgen. We leren voor onze persoonlijke ontwikkeling, voor een betere aansluiting op de arbeidsmarkt en om impact te hebben in de samenleving. 

We leren op verschillende manieren, afhankelijk van de situatie en van onze competenties, voorkeuren en ondersteuningsnoden. Soms in langere blokken en vanuit meer structuur. Soms als een korte ‘snack’, waarbij het aanbod divers, flexibel en snel beschikbaar is.

Meester van je eigen leerweg

Kennis is daarmee niet louter absoluut of iets dat uitsluitend overgebracht wordt van leraar op lerende. Kennis ontstaat ook contextgebonden en situationeel. Leren gebeurt vaak spontaan door ervaringen op te doen in het echte leven en daaraan betekenis te geven, samen met anderen die vaak meer ervaren zijn. Leren is dus – zeker bij ervaren leerders –  gebaat bij het samenbrengen van een diversiteit aan inzichten, door mensen met verschillende achtergronden en expertise te verbinden. Krachtige leeromgevingen ontwerpen leersituaties voor het grootste leereffect, theoretische kennis en kennis die ontstaat in levensechte situaties worden beide   gezien als cruciale leercontexten. 

Meester zijn van je eigen leerweg vraagt om vaardigheden die nodig zijn om deze leerweg vast te pakken en vorm te geven. Het vraagt om het kunnen expliciteren van interesses, behoeften en talenten (wat doe ik graag, wat heb ik nodig en wat kan of ken ik goed) en het vraagt om perspectief voor de toekomst (waar wil ik geraken). Vanuit dat perspectief, worden we ons bewust dat we iets te leren hebben en zoeken we de best mogelijke manier om een stap verder te zetten. Dit vraagt om mensen en systemen die ons hierbij helpen en hierop uitdagen. Het veronderstelt ook een diversiteit aan contexten waarin we kunnen leren en groeien.

Wat lieten de experimenten in het transitieprogramma zien?

Verschillende transitie-experimenten gingen aan de slag met nieuwe praktijken om mensen meer meester te maken van de eigen leerweg.

In het transitie-experiment Levenslang leren, de nieuwe norm werkte men aan modulering van opleidingen voor volwassenen.Meer over het experiment ‘Levenslang leren, de nieuwe norm’ lees je hier. Het opknippen van opleidingen in kleine modules, biedt de lerende flexibiliteit en een lesaanbod dat past bij persoonlijke noden of voorkeuren. Bijvoorbeeld: door het moduleren van de kappersopleiding leren niet alleen toekomstige kappers het vak. Ook ouders kunnen hier terecht om een module te volgen die hen leert de haren van hun kinderen te knippen.

In verschillende transitie-experimenten (bij LAB, De MET, Buurtcampus en LLW Hubs) ging men aan de slag om (een deel van) het leren buiten de school te laten plaatsvinden en te verbinden met de buurt. Uitdagingen uit het echte leven worden aangegrepen om samen met buurtbewoners te leren. Wat in de school wordt geleerd, wordt in de buurt toegepast. Opgedane theoretische kennis krijgt op die manier meer betekenis.    

Wie meester is over de eigen leerweg is ook eigenaar van deze leerweg. Belangrijk is om de weg naar zelfstandigheid (keuzes maken, leren reflecteren, beslissingen nemen over het eigen leerproces, gerichte hulp vragen, … ) van kleuterklas naar lagere school, ook door te trekken naar de middelbare school. Die breuklijn komt er vaak vanuit de hypothese dat de puberteit aanbreekt, en pubers hun autonome vaardigheden verliezen. Het is van belang om de groei in  eigenaarschap over het eigen leren dat in de basisschool werd aangeleerd, consequent ook voor de leeftijdscategorie 12-18 jaar aan te houden. De coaches van De MET creëren dit eigenaarschap in gesprek met leerlingen. Een digitale voortgangsmonitor toont alle eindtermen die behaald moeten worden tegen het einde van de graad. Leerlingen monitoren samen met de coaches hun eigen voortgang. Ze zien welke doelen reeds behaald zijn en welke nog op de planning staan. Dit helpt hen in het vormgeven en (bij)sturen van hun eigen leerweg.

Het vormgeven en waarmaken van een persoonlijke leerweg doe je niet alleen. Er is nood aan een meer holistische begeleiding van de lerende, met oog voor zowel vakinhoudelijke expertise, als aan begeleiding op andere vlakken. Succesverhalen zagen we bij de hierboven genoemde coaches van de MET, maar ook bij LAB en SYNTRA PXL is er veel aandacht voor een meer holistische benadering. Dit helpt de lerende om vanuit de eigen passies en interesses hun sterktes te ontdekken, inzicht te hebben in de eigen leervoorkeuren, volgende (leer)stappen te definiëren, of hun voortgang te monitoren. Voor de begeleiding van het leren gaat men niet op zoek naar het schaap met vijf poten. De transitie-experimenten tonen dat het begeleiden van het leren zelden door één persoon gebeurt, maar door samen te werken vanuit teams met diversiteit aan rollen en vaardigheden als (externe) expert, coach, (peer-)evaluator, of supervisor.

Wat zijn de 3 belangrijkste leerlessen?

Les 1: Een meer holistische begeleiding van de lerende vraagt om andere organisatiestructuren.

Een meer holistische begeleiding  van de lerende, zo laten de experimenten zien, gebeurt het beste vanuit teams waarbinnen diverse rollen en vaardigheden een plek krijgen. Een belangrijke les die wij getrokken hebben is dat dit ook vraagt om een andere manier van organiseren binnen scholen en andere leeromgevingen. Traditionele en hiërarchische structuren (directeur → leerkracht, leerkracht → leerling) moeten worden aangevuld met horizontale structuren, waardoor teams meer autonomie krijgen om het leren samen te organiseren en begeleiden. Voor middelbare scholen biedt het organiseren vanuit een schoolopdracht, waarbij een leerkracht zijn of haar volledige opdracht op school aanwezig is, een hefboom om de school te organiseren voorbij de verkokerde vak- of lesopdrachten.

Les 2: Leerecosystemen zijn een nuttig concept om situationeel leren te versterken en te erkennen

Het concept ‘leerecosysteem’ Meer over ‘leerecosystemen’ lees je hier. beschrijft het idee dat verschillende actoren uit de buurt vormgeven aan een leercontext die opportuniteiten bevat voor jong en oud om te leren – iets wat in diverse projecten een centraal thema was. Het concept gaf daarmee een bruikbare taal om met elkaar in gesprek te gaan over een aantal samenhangende en zeer relevante ontwikkelingen. Zoals het feit dat we niet alleen leren binnen de meer formele leeromgevingen zoals scholen, bedrijven of centra voor volwassenenonderwijs, maar ook gebeurt in het dagelijkse leven van mensen wanneer ze bijvoorbeeld in de buurt actief zijn, of bij het uitoefenen van een hobby. ‘Leerecosystemen’ verbinden het leren met wat er dagelijks rond ons gebeurt en maken ons ervan bewust dat wat we spontaan en met anderen doen ook leren is. Dit biedt mogelijkheden voor lerenden om een persoonlijke leerweg uit te tekenen, die formele en informele leerkansen combineert. Het in de praktijk zetten van een leerecosysteem gaat nog wel gepaard met heel wat uitdagingen. Iets wat onze verdere ondersteuning verdient.

Les 3: Waarderen en erkennen breder dan diploma’s

Persoonlijke leerwegen vragen om het waarderen van diverse vormen van leren. Een bestaande opleiding opknippen in modules en vertalen naar microcredentials is een belangrijke stap, maar gaat wat betreft de door ons gevolgde transitie-experimenten niet ver genoeg. We moeten met zijn allen verder kijken dan diploma’s en certificaten. Deze zeggen enkel iets over wat we in onze studiejaren of via formele, vaak arbeidsmarktgerichte opleidingen hebben verworven. Het situationele leren dat gebeurt in levensechte situaties, op het werk of in de samenleving, wordt vandaag weinig gewaardeerd. Dit maakt dat veel van wat we leren onzichtbaar blijft en dat we er ons niet bewust van zijn dat het leren dat gebeurt in levensechte situaties ook leren is. Leren is nochtans eigen aan de mens als zingevend en zinzoekend wezen en iets dat we dagelijks doen. Ook wat we op deze manier en vaak samen met anderen leren verdient dus onze (h)erkenning. Naast andere en meer diverse systemen om diverse vormen van leren te erkennen, vertelden de projecten ons dat we ook nood hebben aan een cultuuromslag. We (lerenden, begeleiders van lerenden, werkgevers, collega’s, buren, familie en vrienden, …) kunnen zelf erkenning geven aan vaardigheden, competenties en kennis die los van diploma’s, vaak op informele manieren verworven zijn, bij onszelf en bij anderen.

Wat nu? Acties voor de toekomst

Het transitieprogramma Leven, Leren, Werken toont eerste voorbeelden en prille successen. Ook naast het programma zien we  initiatieven ontstaan die bovenstaande ideeën incorporeren. Het Partnerschap Levenslang Leren maakt van Vlaanderen een lerende samenleving en besteedt daarbij onder meer aandacht aan het belang van een holistische begeleiding van de lerende. 

Via verschillende wegen gaat aandacht naar het anders organiseren van scholen. Het onderzoek ‘Wijze® werkbare scholen’ ontwikkelde een Wijzer om scholen te ondersteunen in het samen werkbaar veranderen. De Wijzer geeft hen hiervoor de tools om zelf aan de slag te gaan. Ook de Warme Scholen breken met de traditionele schoolstructuren, om zo elk kind mee te hebben, om elk kind zin te geven in leren en leven door een hecht (leer)nest te creëren. Europa WSE zet de komende jaren structureel in op het vormgeven van lokale leerecosystemen doorheen Vlaanderen. Vanuit onze ervaringen geven we hen graag enkele prioritaire punten mee. 

  • Ga verder aan de slag met het concept ‘leerecosystemen’. Meer over ‘leerecosystemen’ lees je hier. Het is van belang om niet alleen oog te hebben voor de leercontext binnen de klassieke schoolomgeving maar juist ook daarbuiten. Het concept leerecosysteem bracht ons een waardevolle gezamenlijke taal. Wel dient dit concept op een actieve manier verder uitgediept en geconcretiseerd te worden om ook tot praktische handvatten te leiden.
  • Begin morgen met breder waarderen. Ten slotte houdt niets ons tegen om morgen al te beginnen onze droom in de praktijk te brengen. Zo kan bijvoorbeeld elke werkgever nog nadrukkelijker elders verworven competenties (bv. projectmanagement in het jeugdwerk) in rekening brengen bij aanwervingen. Of kunnen we in onze eigen omgeving met een collega of een vriend het gesprek aangaan over zijn of haar interesses en talenten. We doen  dus een oproep aan ons allen, om voorbij het diploma te kijken.
  • Een holistische begeleiding van de lerende begint bij de lerarenopleiding – De projecten uit het transitieprogramma gaven aan dat het een enorme uitdaging is om ook de leerkracht mee te krijgen in het idee van een meer holistische begeleiding van de lerende, waarin zij niet alleen vakdocent zijn maar ook andere vaardigheden moeten ontwikkelen. Het is daarom raadzaam om ook deze vaardigheden meer aandacht te geven in de lerarenopleidingen.
  • Het vak van de leraar of docent vraagt om meer normatieve professionalisering: een kritische en reflexieve omgang met de normen en waarden die het professionele handelen mede bepalen. Er komt veel af op leraars en docenten, wat voor ieder leidt tot lastige vragen over hoe het vak in te vullen, op een manier die past bij de eigen persoon, competenties en voorkeuren. Het begrip normatieve professionalisering is ontwikkeld als kritische aanvulling op meer technisch-instrumentele opvattingen over professionaliteit. Zo kan een ieder het vak van leraar of docent op unieke wijze invullen en uitoefenen, met eenzelfde mate van persoonlijk meesterschap als we van de lerende vragen. LAB en de Universiteit Antwerpen verdiepen dit verder in een onderzoeksproject. De resultaten zijn eind mei 2023 beschikbaar.
  • Breng de (vele) voordelen van de schoolopdracht beter onder het licht en zoek naar manieren dit ook bij bestaande scholen in te kunnen voeren. Vanuit het transitieprogramma komt de boodschap dat het werken vanuit een schoolopdracht een helpende factor is in een holistische begeleiding van het leren. Maar onbekend maakt onbemind. Het is tijd om duidelijker in kaart te brengen hoeveel scholen dit al doen en welke voordelen dit heeft. Voor leerlingen, maar ook om bijvoorbeeld het leerkrachtenberoep te herwaarderen of het werk meer werkbaar te organiseren. Ook moeten we met elkaar in gesprek over een grotere onderliggende barrière. Het is evident dat het voor de nieuwe scholen, die onderdeel uitmaakten van het transitieprogramma, makkelijker is om meteen van bij de start een schoolopdracht in te voeren dan het is voor bestaande scholen om de omslag te maken. Wat is nodig om ook bestaande scholen en hun leerkrachten mee te krijgen in dit verhaal?

Het is tijd om voorbij de koplopers te kijken. Binnen bestaande systemen en organisaties kan vaak meer dan we denken. Het transitie-experiment ‘Levenslang Leren, de nieuwe norm’ laat zien hoe binnen een bestaande instelling als Syntra PXL innovatie een plaats krijgt.Meer over dit experiment lees je hier. Ook hebben we gezien dat bestaande praktische instrumenten, zoals de voortgangsmonitor van de METMeer over de voortgangsmonitor van de MET lees je hier., andere onderwijsinstellingen inspireren, zonder dat deze meteen schoolbreed ingevoerd moet worden. Het vraagt een goede portie lef en beleidsvoerend vermogen om ieder vanuit de eigen context – als leerkracht-pionier, visionaire bestuurder, of ondernemende ambtenaar – aan de slag te gaan.

Meer lezen?

Over leerecosystemen en situationeel leren

Over pedagogiek en didactiek

  • Biesta, G. (2018). Tijd voor pedagogiek. Over de pedagogische paragraaf in onderwijs, opleiding en vorming. Utrecht: uitgeverij Net aan Zet. Downloadbaar via deze link via de Universiteit voor Humanistiek.
  • Biesta, G. (2022). Wereldgericht onderwijs. Een visie voor vandaag. Uitgeverij Phronese
  • Dochy, Filip (2020). Bouwstenen voor high impact learning (HILL). Boom uitgevers Amsterdam.
  • Filip Dochy aan het woord over HILL

Over het holistisch begeleiden van leren, en de bijbehorende schoolorganisatie

  • Demartelaere, Y. & Van Acker, T. (2014). Scholen slim organiseren. Anders werken met goesting. Uitgeverij LannooCampus
  • Demartelaere, Y. & Van Acker, T. (2018). Op grote schaal scholen slim organiseren. Anders veranderen met goesting. Uitgeverij LannooCampus
  • Smits, B. & Larock, Y. (2020).  Iedereen Schoolmaker. Investeren in samen leren. Uitgeverij LanooCampus.
  • Het project warme scholen

Over het valideren van informeel leren 

Over zinvol werk