Konekt – Hotspots voor talent

De samenwerking

Konekt

Hoe liep de samenwerking met bedrijven en andere organisaties? Wat leerde je van de andere projecten en/of de begeleiding ervan?

Femke Houbrechts: We hebben heel erg ons best gedaan om telkens de verbinding te zoeken met andere projecten over verschillende onderwerpen. Met Artevelde Hogeschool in Gent hadden we een sterke link, ook natuurlijk omdat zij fysiek dichtbij zijn. Maar ook omdat er een grote complementariteit in onze kennis zit. Met hun project Buurt in de campus, campus in de buurt zijn zij veel naar buiten kunnen gaan.Een sterk voorbeeld van hoe je de ruimte kan benutten.. Zij werken ook aan een leerhub, maar op een heel andere manier. Zij keken dan weer naar ons om bij te leren hoe wij werken aan impactmeting. Bij de MET ging de uitwisseling vooral over hoe zij met tredevakken en de modulevakken werken.Mooie uitwerking van gepersonaliseerde leerwegen. Dat idee hebben wij – op een andere manier – ook meegenomen in ons project.

Konekt

Evelien Neirynck: We hebben ook nog uitgewisseld met de LLW-hubs van Thomas More omdat zij ook werkten met de idee van design thinking. Wij waren benieuwd hoe zij dit in de praktijk brachten in samenwerking met de lokale overheid. Zij gebruikten design thinking ook als vormgeving voor het individueel leerproces. Zo ver hadden wij nog niet doorgedacht. Dus dat vonden wij intrigerend. Op dat ogenblik waren zij nog in de conceptuele fase, terwijl wij dan al wat praktijk opgebouwd hadden. Dat was dan weer interessant voor hen om van te leren.

Femke: De samenwerking met de Maakleerplek in Leuven is er heel natuurlijk gekomen. Brake-out in Leuven zocht een locatie. De Maakleerplek paste ook in de principes die wij bij Konekt over een leerhub vooropstelden. Dus dat was een mooie match. Daarom zijn we gewoon gaan vragen of Brake-out Leuven bij hen onderdak kon vinden tussen alle andere organisaties. En dat is gelukt.

Katrien: We hebben met heel veel projecten contact gehad, maar ik had wel uitgekeken naar een meer duurzame samenwerking. Dat is er, waarschijnlijk mede door corona, niet echt van gekomen.  

Evelien: Op een paar cruciale momenten – vooral dan als het minder goed ging – was het goed dat we met onze zorgen en twijfels terecht konden bij het ondersteuningsteam vanuit ESF, waarbij de doorbraakarchitecten van Tweeperenboom en Drift betrokken zijn. Daarvoor hebben we dan ook enkele keren zelf het initiatief genomen.

Katrien Debaets: Dat ging bijvoorbeeld over het verder concretiseren van het van/naar-model in een verder uitgediept referentiekader. Dat was op het moment dat de scholen op het punt stonden om uit het project te stappen. Daaruit kwamen dan even zovele nieuwe uitdagingen uit voort waarmee we aan de slag konden. Dat heeft ons wel heel erg geholpen.

Femke: We hebben op basis daarvan ons eigen strategiedocument gemaakt met heel concrete criteria waar we aan wilden werken. Ook voor ons als team was dat heel belangrijk om opnieuw naar de essentie te gaan. Dat document heeft ons heel hard geholpen in de communicatie met de leerkrachten. In heel begrijpelijke taal verwoordden we daar waar we eigenlijk naartoe aan het werken waren. Elke actie die we wilden ondernemen hielden we tegen dit kader. Als het er niet in paste, dan konden we met gerust hart zeggen dat we het niet zouden doen. Zo kregen we opnieuw een duidelijke focus.

Evelien: Er waren ook enkele uitwisselingsmomenten met het delen van good practices en sprekers (eye-opener workshops en transitiedagen) met de reflexieve monitoren van de diverse projecten. En die vond ik altijd heel leerrijk. 

Negen transitie-experimenten verkregen vanuit het Europese Sociaal Fonds financiering en ondersteuning.