In het kort

De MET heeft 3 vestigingen in Leuven, Sint-Katelijne-Waver en Tielt-Winge en heeft 252 leerlingen (2022). Daar komen het volgende jaar weer 126 eerstejaars bij.
CONTACT: info@demet.eu

Elke Geuens: Onze slagzin is De MET, leerhubs voor middelbare scholieren. Die zin zegt meteen dat we geen gewone middelbare school zijn, maar wel een plaats waar middelbare scholieren terecht kunnen om te leren. 

Griet Mertens is pedagogisch coördinator en mede-oprichter van De MET.

Griet Mertens: Op De MET zitten leerlingen van alle niveaus en leeftijden samen. We doorbreken de gekende schotten. Bij ons zitten leerlingen niet meer per leerjaar of richting samen maar in een groep met verschillende leerjaren door elkaar.Hokjes doorbreken? Over ‘inclusie door cocreatie’ lees je hier meer. Ook leerlingen uit de A-stroom en de B-stroom zitten in dezelfde groepen. Dit motiveert leren van elkaar, de zorg voor elkaar en peer-teaching waarbij men iets ingewikkelds leert uitleggen op ieders niveau. We willen vakken en studierichtingen loslaten waardoor we van lineaire streefdoelen en een watervalsysteem radicaal naar opbouwende doelen gaan, een modulaire opbouw en het maken van combinaties tussen vakdomeinen die vandaag niet mogelijk zijn. 

Helga Schepers is de reflexieve monitor van het ESF-project van De MET.

Helga Schepers: Het gewone onderwijs gaat er altijd vanuit dat ze hun leerlingen iets gaan bijbrengen. Het gaat dan vooral over kennisoverdracht. In De MET is het omgekeerd. De MET start vanuit de leerlingen. Als je aan iemand in het reguliere onderwijs vraagt wat hij/zij/x geleerd heeft, dan is het voor de meesten heel moeilijk om dat te verwoorden. Leerlingen van De MET kunnen heel duidelijk vertellen in welke zaken ze gegroeid zijn. Ze weten waar ze voor staan. Ze krijgen de leerplannen mee en ze zien wat hen daarin te doen staat. Daarnaast kiezen ze zelf waar ze nog extra in willen bijleren. Dat is een heel belangrijke switch en dat vind ik heel knap. Het ene systeem gaat, volgens mij, uit van ‘falen’ en in De MET wordt uitgegaan van ‘wat kan je?’