Buurt in de campus, campus in de buurt

De samenwerking

Artevelde

Hoe liep de samenwerking met bedrijven en andere organisaties? Wat leerde je van de andere projecten en/of de begeleiding ervan?

Elise Burny: Op aanraden van ESF hielden we een dynamische leeragenda bij.Leren maakt inherent deel uit van een nieuw soort governance. Lees er meer over bij ‘samen organiseren voor transitie’. Ik richtte me daarin vooral op onze doelstellingen en hoe onze acties binnen onze doelstellingen of sub-doelstellingen pasten zodat we dus ook konden verantwoorden wat we aan het doen waren. Af en toe verlies je die reflex, en dan moet je nog eens gaan terugkijken en je de vraag stellen: ‘waarom hebben we dat nu ook alweer gedaan?’ En soms draaide het er wel eens op uit dat we een bepaald spoor niet verder moesten bewandelen. Op die manier zijn die doelstellingen wel leidend geweest om ook onze blinde vlekken bloot te leggen. Eerst vond ik het werken met zo’n dynamische leeragenda wat artificieel, maar daardoor konden we wel echt goed aftoetsen of we nog op het juiste pad zaten en/of er zaken waren blijven liggen die we eigenlijk wel hadden moeten opgenomen zijn.

Buurtcampus

Samenwerking met andere ESF-projecten

Maaike Mottart: Ik heb samengezeten met Konekt van Hotspots voor Talent, vooral om te leren van hen hoe je kan tonen wat je kwalitatieve impact is op het hele traject van het project. Wij worstelden met hoe we konden tonen wat de meerwaarde van een buurtcampus is. Je ziet dat bijvoorbeeld niet onmiddellijk in een stijging van het aantal studenten of iets dergelijks. Konekt is wel heel erg bezig met aan te tonen hoe zij met hun werking kwalitatieve verandering teweegbrengen in de samenleving. 

Voor mij was het interessant om te zien dat je niet noodzakelijk met cijfers moet komen om te tonen dat wat je doet een belangrijke impact heeft. Je kan ook op andere manieren laten zien hoe er een wisselwerking is opgebouwd met de buurt. We hadden vooraf geen uitgebreide impactmeting gepland, maar we nemen wat we leerden van Konekt wel mee in wat nog volgt.

In de contacten met de andere projecten was het interessant om van gedachten te wisselen over hoe zij omgingen met hun interne structuren in verhouding tot hun project. Ook hoe zij hun mandaat zagen en opnamen en hoe ze met mogelijke weerstand omgingen. Het was ook troostend om te zien hoe we allemaal met gelijksoortige problemen geconfronteerd werden en hoe de verschillende projecten daar dan mee omgingen. Bijvoorbeeld ook het belang van ‘meertaligheid’ (je taal afstemmen op je doelgroep) hebben we hieruit onthouden.

An Keppens: We kwamen regelmatig samen met de projecten, door corona helaas vaak online. Ik heb na die laatste bijeenkomst een gesprek gehad over een mogelijke samenwerking met Konekt en mogelijk ook Howest. Dit contact was online, maar toch ook heel verbindend en het gaf mij heel veel energie, alhoewel het op een vrijdag in de namiddag was (lacht).

Buurtcampus

Negen transitie-experimenten verkregen vanuit het Europese Sociaal Fonds financiering en ondersteuning.