Van-naar bewegingen

Vier hotspots leiden ons weg van oude werkwijzen en opvattingen die heersten in het oude paradigma naar een nieuwe manier van leven, leren en werken. Hier lees je deze van-naar bewegingen per hotspot voor transitie.

Inclusie in cocreatie

Van

  • Mono-identiteit (hokjes, labels en categorieën om identiteit te definiëren) 
  • One size fits all met rigide regels, blokkerende procedures en vastgeroeste structuren
  • Denken in termen van tekortkomingen en passen binnen de norm
  • Diversiteit en verschil als last en als drama

Naar

  • Meervoudige identiteit (lidmaatschap van vele al dan niet congruente groepen, wij definiëren onze netwerken)
  • Een universeel ontwerp dat flexibel inspeelt op de verschillende behoeften, competenties en voorkeuren van elk individu
  • Denken in talenten (competenties, voorkeuren, ambities) en samen de norm oprekken
  • Diversiteit omarmen als meerwaarde

Meester van je eigen leerweg

Van

  • Kennis verwerven (leren) als een louter cognitief en lineair proces waarbij kennis absoluut is en overgebracht wordt van leraar op leerling.   

  • Eén leertheorie als geldend paradigma om onderwijs te ontwerpen. Leerdoelen zijn vooraf bepaald.

  • Vast patroon van school-werk-pensioen waarbij iedereen dezelfde leerweg volgt met focus op lange en sterk voorgestructureerde trajecten: onze size fits all.

  • De lerende als passieve consument van leeraanbod

  • Leren louter in functie van werken met een nadruk op formele erkenning van het leren (diploma’s, certificaten, …) 

  • Een leerkracht louter als vakexpert om kennis over te dragen

Naar

  • Kennis verwerven (leren) ook als contextgebonden en situationeel, waarbij kennis tot stand komt door ervaringen op te doen in het echte leven en daaraan betekenis en zin te geven, samen met anderen die vaak meer ervaren zijn.

  • Diverse leertheorieën hebben hun waarde. Voor elke leersituatie ontwerpt men in functie van het grootste leereffect. Leerdoelen zijn vooraf bepaald én er is ruimte om doelen te definiëren afhankelijk van de situatie.

  • Mozaïek van leren, werken en leven: creatie van een eigen oeuvre via persoonlijke leerwegen die inspelen op passies, competenties, interesses, ambities en ondersteuningsnoden. Een leerweg bestaat uit een diversiteit aan leeraanbod: soms in langere blokken en vanuit meer structuur; soms als een snack die flexibel en snel beschikbaar is (modularisering)

  • De lerende als eigenaar van zijn leerweg met actief vermogen om persoonlijkheid en groeimogelijkheden te ontwikkelen (meesterschap)

  • Leren in functie van werken én van persoonlijke ontplooiing met nadruk op een combinatie van formele en informele manieren om leren te erkennen.

  • Een leerkrachtenteam met diverse rollen in functie van  een holistische begeleiding van lerenden: (vak)expert, coach, evaluator, …

Wendbare ruimte voor leren

Van

  • afgesloten enclaves, beschermd van de omgeving, strikte scheiding tussen ‘binnen’ en ‘buiten’

  • monofunctioneel (enkelvoudig) ruimtegebruik met een vaste bestemming => permanente ruimte

  • ruimte als louter ‘stenen’ 

  • ieder op zijn eiland

  • eigenaarschap als privé-bezit van ‘stenen’

  • leren in een vacuüm binnen de muren

  • leren in functie van de samenleving

  • conciërge met focus op gebouwbeheer

Naar

  • open leeromgevingen, geïntegreerd met de omgeving, permeabel membraan tussen ‘binnen’ en ‘buiten’

  • multifunctioneel (meervoudig) ruimtegebruik (zowel qua activiteit als qua maatschappelijk doel bv. zorg, werk, mobiliteit, …) met flexibele bestemming (kan zich transformeren in de tijd) => wendbare ruimte

  • een sociaal-ruimtelijk perspectief met oog voor: gebruik, beheer, maatschappelijke veranderingsprocessen, totstandkoming van de ruimte, programma, enz.

  • kruisbestuiving, kennisuitwisseling en doorverwijzing tussen verschillende partijen

  • gedeeld eigenaarschap over de ‘werking’ van de ruimte

  • sociaal leren, ook buiten de muren

  • de samenleving als onderdeel van het leren

  • plekwerker als schakel tussen leeromgevingen en de (buiten)wereld

Samen organiseren voor transitie

Van

  • Vastgelegd, hiërarchisch-piramidaal organisatiemodel. Eerder intern gericht.
  • Autoriteit als schaars goed. Leiders, elite stuurt de massa, top-down. Competitie om macht, ‘postjes’, invloed en gelijk krijgen. Leiderschap als ‘exclusief bezit’ voor enkelen

     

  • Autoriteit ontleend aan 
    • positie in piramide.
    • werken vanuit controle
    • ‘kennis en expertise: geloof in onfeilbaarheid

    dus hulp vragen is teken van zwakte – competitie staat voorop

     

  • Norm in de samenwerking is 
    • streven naar harmonie (onbewust accepteren van gevestigde orde of het huidige bestuur/organisatiemodel, binnen de lijntjes kleuren, lieve vrede bewaren, kansen krijgen, andermans agenda realiseren) 
    • vlotte, eenduidige communicatie om informatie over te brengen. 
    • focus op effectiviteit en efficiëntie van de samenwerking (transactioneel)
  • Aanpak vertrekt vanuit fixed mindset
    • ingewikkelde kijk  op probleemoplossing (als ik de delen begrijp, dan begrijp ik het geheel) 
    • projectlogica (als ik het stappenplan volg, wordt het probleem opgelost) 
    • Eens de organisatiestructuur is opgezet is ze klaar.

Naar

  • Flexibele en dynamische organisatiemodellen en -netwerken ontstaan vanuit cocreatie, ook gericht op het externe, de omgeving. 

  • Autoriteit als gedeeld goed dat van overal kan komen met snel wisselende coalities, bottom-up. Coöperatie in het licht van een gedeeld doel staat voorop. Gedeeld leiderschap: wisselend gedragen door de verschillende leden van de groep.

  • Autoriteit als afgeleide van

    • vlotte samenwerking en iemands rol daarin. Hulp vragen is teken van sterkte. 
    • Lerende houding die bijdraagt aan meer kennis, kunde en expertise die (samen) wordt opgebouwd
    • samenwerken vanuit vertrouwen 

  • Norm in de samenwerking is

    • reflexiviteit (bewust in vraag stellen van de gevestigde orde, bestuur, organisatie, kansen creëren, buiten de lijntjes kleuren, agenda bepalen) – 
    • ook ruimte voor verbindende communicatie en samen taal maken  
    • bijkomende focus op impact in termen van vlak van  billijkheid, rechtvaardigheid en duurzaamheid, focus op het bereiken van gezamenlijk doel (missie-gedreven)

  • Aanpak vertrekt vanuit growth mindset

    • complexe kijk op probleemoplossing (we  kunnen vanuit verschillende perspectieven licht werpen op het geheel maar de betekenis ervan nooit volledig vatten; 
    • ontwerplogica (we werken vanuit voortschrijdend inzicht, vanuit wat we al kennen en hebben, al samen ontwerpend naar een oplossing) 
    • organisatiestructuur is goed genoeg voor nu, veilig genoeg om te proberen en blijft in ontwikkeling.

    Zonder wrijving geen glans